Dit nieuwsbericht is afkomstig van: NRC.
Water is onmisbaar. Soms is er te veel van, soms te weinig. Deze zomer gaat het NRC in een serie op zoek naar de wetenschap in en om het water. Aflevering 1: regenwater.
Het lijkt zo simpel. Maak openingen in stoepranden en graaf een plantsoentje iets uit zodat het lager ligt. Voeg eventueel nog wat kleikorrels en beplanting toe. Het is dan ineens een ‘wadi’ of ‘raingarden’, en is een heel modern ‘groen riool’.
Wadi’s en regentuinen – wie ze herkent ziet ze ineens overal – vangen regenwater op en laten het rustig de grond in zakken. Ze ontzien het ‘grijze’ riool dat regenwater afvoert. „In heel ambitieuze nieuwbouwwijken ligt er niet eens meer een buis voor regenwater”, zegt Floris Boogaard, lector ruimtelijke transformaties en klimaatadaptatie aan de Hanzehogeschool Groningen en consultant bij kennisinstelling Deltares. „Die wijken worden daar helemaal op ingericht, het midden ligt hoger dan de randen van de wijk bijvoorbeeld. Dat is lang niet overal haalbaar.” Toch gaat ook in de alleroudste wijken het regenwaterriool van onder de grond naar deels boven de grond, laat Boogaard zien tijdens een fietstocht door Amsterdam.
Ondergrondse riolering begon als één buis voor het afvoeren van vuil water – van wc en wasmachine – en regenwater. „In alle oude stadscentra ligt nog steeds één buis”, zegt Boogaard. De capaciteit bleek te weinig. „Als het hard regende overstroomde het riool, en daarmee vervuilde het oppervlaktewater.” In de jaren 60 kwamen er twee buizen: een voor afvalwater, een voor regenwater.
Toch gaat het regelmatig mis, met soms grote schade tot gevolg. „Het aantal hoosbuien neemt door klimaatverandering toe. We zijn ook veel meer gaan bouwen, waardoor water slecht kan wegstromen en de bodem niet in kan zakken”, zegt Boogaard. Statistisch gezien komen ‘schadebuien’ eens in de paar jaar voor, maar het kan ook twee keer kort achter elkaar gebeuren. Het gaat om extreme buien, 60 millimeter per uur. Het riool kan ongeveer 20 mm per uur afvoeren. „Die 40 mm moet je nog ergens bergen. Grotere buizen in de grond leggen is geen oplossing, het is daar te vol, dus zoeken we het in de openbare ruimte.”
In wadi’s en regentuinen. Maar ook in waterbergende kratten op daken en onder het wegdek, in verticale ‘regentonnen’ langs muren en in pleintjes en speeltuintjes die voor korte tijd mogen onderlopen.
Lees hier het originele- en volledige artikel zoals het op de website van het NRC is verschenen.
Dit nieuwsbericht is afkomstig van: NRC.
Water is onmisbaar. Soms is er te veel van, soms te weinig. Deze zomer gaat het NRC in een serie op zoek naar de wetenschap in en om het water. Aflevering 1: regenwater.
Het lijkt zo simpel. Maak openingen in stoepranden en graaf een plantsoentje iets uit zodat het lager ligt. Voeg eventueel nog wat kleikorrels en beplanting toe. Het is dan ineens een ‘wadi’ of ‘raingarden’, en is een heel modern ‘groen riool’.
Wadi’s en regentuinen – wie ze herkent ziet ze ineens overal – vangen regenwater op en laten het rustig de grond in zakken. Ze ontzien het ‘grijze’ riool dat regenwater afvoert. „In heel ambitieuze nieuwbouwwijken ligt er niet eens meer een buis voor regenwater”, zegt Floris Boogaard, lector ruimtelijke transformaties en klimaatadaptatie aan de Hanzehogeschool Groningen en consultant bij kennisinstelling Deltares. „Die wijken worden daar helemaal op ingericht, het midden ligt hoger dan de randen van de wijk bijvoorbeeld. Dat is lang niet overal haalbaar.” Toch gaat ook in de alleroudste wijken het regenwaterriool van onder de grond naar deels boven de grond, laat Boogaard zien tijdens een fietstocht door Amsterdam.
Ondergrondse riolering begon als één buis voor het afvoeren van vuil water – van wc en wasmachine – en regenwater. „In alle oude stadscentra ligt nog steeds één buis”, zegt Boogaard. De capaciteit bleek te weinig. „Als het hard regende overstroomde het riool, en daarmee vervuilde het oppervlaktewater.” In de jaren 60 kwamen er twee buizen: een voor afvalwater, een voor regenwater.
Toch gaat het regelmatig mis, met soms grote schade tot gevolg. „Het aantal hoosbuien neemt door klimaatverandering toe. We zijn ook veel meer gaan bouwen, waardoor water slecht kan wegstromen en de bodem niet in kan zakken”, zegt Boogaard. Statistisch gezien komen ‘schadebuien’ eens in de paar jaar voor, maar het kan ook twee keer kort achter elkaar gebeuren. Het gaat om extreme buien, 60 millimeter per uur. Het riool kan ongeveer 20 mm per uur afvoeren. „Die 40 mm moet je nog ergens bergen. Grotere buizen in de grond leggen is geen oplossing, het is daar te vol, dus zoeken we het in de openbare ruimte.”
In wadi’s en regentuinen. Maar ook in waterbergende kratten op daken en onder het wegdek, in verticale ‘regentonnen’ langs muren en in pleintjes en speeltuintjes die voor korte tijd mogen onderlopen.
Lees hier het originele- en volledige artikel zoals het op de website van het NRC is verschenen.